67 van Januarij 1852 in werking zijnde diensten zijn blijven be staan en dat door de ondernemers aan de voor hen vast gestelde bepalingen behoorlij k voldaan iszoodat over dat vervoer door niemand eenige klagte is ingediend. Geene concession zijn in 1852 ingetrokken, en tot eene nieuwe diligencedienst tusschen Leijden en deze Gemeente is bij resolutie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland van den 13den November 1852concessie verleend aan Petrus Arnoldus Bronsgeest, stalhouder te Leijden.. Die dienst is korten tijd daarna in werking gekomen, doch het is te betwijfelenof zij lang zal kunnen stand houden bij de weinige behoefte op den duur aan eene nieuwe gelegen heid tot vervoerals op de bestaande niet anders dan te roemen valt. Nog is bij resolutie van den Minister van Binnenland- sche Zaken van den 6den November 1852 aan Floor, te Amsterdamconcessie verleend voor eene diligencedienst tusschen die Gemeente en Rotterdamover HaarlemLeij den en 's Gravenkage. De concessionaris heeft van dat regt evenwel tot heden toe nog geen gebruik gemaakt. Over het vervoer per spoorweghet tweede gedeelte deze zijn vele aanmerkingen gemaakt. Wat de ongeval len en de oorzaken daarvan zelve betrefthet oordeel daar over ligt geheel buiten onze bemoeijenisdoch wij achten ons bevoegd over het oponthoud, door al die voorvallen in de uitoefening van de dienst teweeg gebragtte klagen omdat daarvan door de ingezetenen de grootste hinder ondervonden wordt. Wij zeiden zulks ten vorigen jare, en herhalen het thans wederdat het in het algemeen belang zeer wenschelijk mag genoemd wordendat de uitoefening van de spoorwegdienst even als die van diligencesstoombooten enz.door wette lijke bepalingen geregeld wordeten einde den reiziger eenige zekerheid te geven dat alleswat tot zijn gerief strekken kan, aangewend wordt, en voornamelijk, om weder vertrouwen te schenken aan het bijna eenige middel van vervoer dat ten dienste van het algemeen is •overgebleven.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1852 | | pagina 67