15
ters op de nog in werking zijnde keurenreglementen
verordeningen, enz., en op de Plaatselijke verordeningen,
instructiën, enz., na het in werking brengen der nieuwe
Gemeentewet uitgevaardigd. Dat werk zal worden voort
gezet, en, zoo wij hopen, nog in dit jaar ten einde gebragt,
ofschoon de moeijelijkheden daaraan verbondengrooter zijn
dan men aanvankelijk meenen zoude.
Het was ons hoogst aangenaam, over deze aangelegenheid
zoo gunstig te kunnen sprekenomdat wij ten volle over
tuigd zijn van de waarde van een goed archief, en de nut
tigheid daarvan Ons dagelijks meer en meer blijkt.
De in deze Gemeente gelegen begraafplaatsen zijn
1". de Burgerlijke begraafplaats
2'. de Roomsch Catholijke begraafplaats;
3°. de Israëlitische begraafplaats, en
4°. de begraafplaats ter Navolging.
Omtrent den toestand dezer inrigtingen kunnen wij niets
dan goeds vermelden; zij worden behoorlijk onderhouden,
met zorg geadministreerd, en met welvoegelijkheid bediend,
zoodat over geene der begraafplaatsen ons eenige aanmerking
is gemaakt.
Die der Gemeente, waarbij wij een oogenblik willen stil
staan is door aanplanting van allerlei boomen eenigzins
verbeterden zal zulks bij voortduring meer gedaan worden
met de hoop, om, bij overwinning der zich voordoende
moeijelijkheden van ligging en gronden, toch eene begraaf
plaats te verkrijgenmeer strookende met den aard der in-
rigting, meer geschikt voor het bezoek van belangstellenden.
De vergelijking van het jaar 1853 met 1852, levert geen
ongunstig verschijnsel op; integendeel, de opbrengst der
ontvangen huren van graven, heeft meer bedragen dan in
het jaar 1852, en dat de verkoop van graven zoo bijzonder
weinig opgeleverd heeft, is alleen toe te schrijven aan de
in het vorig Verslag reeds aangegeven omstandigheid, dat
1
BEGRAAFPLAATSEN.