47 de de de Heilige Geest- aan het ge- het toezigt op en de zorg over armen te Scheveningen op te dragen meentelijk armbestuur alhieren 5". Een armverzorger te Scheveningen aan te stellen. Deze grondslagen voor een geregeld en zuinig beheer zijn vastgestelddoch nog niet geheel ingevoerdten gevolge der daaraan verbonden moeijelijkheden. Wij zullen daarin evenwel niet achterlijk blijvenen wenschendat deze wij ziging in de armen-administratie hetgedachte gevolg moge hebben. Weinig kan echter een oordeel over de Gemeente-armen alleen beduiden, en wij breiden derhalve ons overzigt uit tot de gesubsidieerde armbesturenmet wier inwendigen toe stand wijdoor het opnemen der rekeningen en de over legging der begrootingen eenigzins bekend zijn. Dat overzigt levert ons een minder gunstig resultaat dan dat over de Gemeente-armen; met uitzondering toch van Nederduitsch Hervormde Diaconie en van het Oude Man nen-, Vrouwen- en Weeshuis der Nederlandsche Israëlitische Gemeente, sloten de rekeningen grootendeels met een nadee- lig saldowaaruit men alzoo moet afleidendat de inkom sten niet toereikende zijn, om de Uitgaven te dekken. Wij hebben hierin evenwel slechts toenemende behoeften gezien, ten gevolge van duurte van levensbenoodigdheden, en geene toeneming van armoede in het algemeen; dit nu, gevoegd bij het gevaarlijke van het antecedent voor de Gemeente, om dadelijk aan te vullen, waar de godsdienstige Gemeente te kort schiet, was de grond, waarop de Raad, bij de be handeling der begrooting voor 1854, begrepen heeft, geene verhooging van subsidie aan die armen-administratiën te moeten toekennenten einde ieder liever in zich-zelve de middelen opspore, of tot meerdere zuinigheid, of tot hoo- gere weldadigheid. Het zij er evenwel verre af, dat wij be doelen zouden, aanmerkingen te maken op de weldadigheid der Gemeente, of op de rigtigheid der administratiëndaar beiden onzen lof vorderen, en van de laatste nog een zeer gunstig getuigenis werd afgelegd bij het rapport der Gom- 4”. S'

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1853 | | pagina 48