61
en Genootschappen tot bevordering
Be al-
van de Hollandsche Maatschappij
van Landbouw neemt daarentegen in bloei zeer toeblijk
baar hierin dat het getal harer leden gedurende het jaar
1853 geklommen is tot 527, waarvan te Gravenhage 448
en te Scheveningen 6 woonachtig zijn, en alzoo is vermeer
derd met ruim 100 leden met het vorige jaar.
De werkkring dezer Maatschappijdoor ons in het vorige
Verslag nog al uitvoerig opgegeven is natuurlijk dezelfde
gebleven, en bepaalt zich tot onderling onderwijs, versprei
ding van verkregen kennis en mededeeling van nuttige
waarnemingen.
Behalve de belangrijkheid der vergaderingen van de alhier
bestaande afdeeling, werkt het eenvoudige middel van ver
loting van eenige op tentoonstellingen aangekochte voor
werpen van landbouwkundigen aard onder de tegenwoor
dige personenzeer zeker tot eene getrouwe opkomst
der leden, eveneens als men daardoor tracht de toepassing
of het gebruik van nieuwe en nuttige werktuigen te be
vorderen.
De invloed van de werking der Maatschappij op den land
bouw is echter nog weinig merkbaaren het afdeelingsbe-
vloed te kunnen uitoefenen, en daarenboven over het alge
meen van te lage ligging of te schrale geaardheid zijn
om met de hoop op een’ goeden uitslag, proeven tot ver
betering en vooruitgang daarop te wagen.
Desniettemin is de koop- en huurwaarde der landen en
meer bijzonder de eerste, aanhoudend stijgende.
Wij vinden hierin het natuurlijk gevolg van de toene
mende uitbreiding der Gemeentewaardoor de landerijen
w’elke vroeger of voor den veehouder qf voor den tuinbouw
zeer benoodigd waren langzamerhand aan die bestemming
onttrokken en tot bebouwing gebruikt wordenterwijl de
behoefte aan land in de nabijheid van de bewoonde kom
der Gemeente steeds klimten de prijs voortdurend doet
stijgen.
De Maatschappijen
van den landbouw zijn in aantal niet vermeerderd,
hier gevestigde afdeeling