63 te beloven; die ziekte maakt bij de landbouwkundige maat schappijen en ook bij de ’s Gravenhaagsche afdeeling een onderwerp van naauwkeurig onderzoek uit, waarvan de uit slag voor onze Gemeente van minder, maar voor vele ande ren van zeer groot belang kan geacht worden te zijn. De longziekte blijft onder het vee bij voortduring aan wezig. Meer en meer trekt de inenting van het rundvee, tot bescherming tegen deze ziektede aandachten de uit komsten van dat behoedmiddel op besmette en onbesmette stallen worden gunstiger. Overigens zijn geene bijzonder heden of onbekende ongewone ziekten ter onzer kennisse gekomen. De tabel lett. E wijst aan de hoeveelheid der beteelde bundersmet opgaaf der hoofdgewassen en tweede vruch ten benevens de opbrengst per bunder en de gezamenlijke opbrengst, uitgedrukt in mudden, ponden, stuks of gelds waarden. Men zal hieruit ontwaren, dat de opbrengst in den regel minder is geweest dan in het vorige jaaren dat alzoo waar de qualiteit weinig of niets te wenschen overig liet de quantiteit niet beantwoord heeft aan de gewone ver wachtingen. De bloemisterijvoor zooveel die alhier gedreven wordt heeft niets bijzonders opgeleverd, evenmin als de tuinbouw, ■waarvan de omvang almede onbeduidend mag heeten. Deze Gemeente levert geene boomgaarden op. Ten aanzien der boomkweekerijen en van de houtteelt heeft men gunstiger resultaat gehad dan voor alle andere gewassen. Wij zullen hier niet herhalenhetgeen door ons in het vorig Verslag over de boomkweekerijen der Gemeente zelve is medegedeeld, of hetgeen wij in het midden bragten over het ’s Gravenhaagsche boschen ons bepalen tot de verwij zing naar het toen besprokene; alleen mogen wij niet onop gemerkt voorbijgaan de belangrijke schadedoor den storm van den 26sten September 11. ook aan het Bosch toege- bragt, waar een aantal boomen ontworteld, een nog grooter I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1853 | | pagina 64