I
l
08
HOOFDSTUK XIV.
het jaar 1853 nog overbleven, behalve hare rege-
vestiging, niet veel heeft kunnen vcrrigten, dat
waar de moeijelijkheid der tijdsomstandigheden anders wel-
ligt te zwaar zoude gedrukt hebben, en als wij in 1852
reeds mogten zeggen, dat dit jaar minder ongunstig was
dan het vorige, dan keeren wij meer en meer af van dien
ongelukkigen toestand der visscherij, welke in 1850 en
1851 inderdaad bezorgdheid baarde, en de eerste oorzaak was
der meerdere vrijheid, in deze zaak van lieverlede gegeven,
en door ons, bij adres van den 3den Januarij 1854, van
den Koning in het belang der visscherijgeheel gevraagd.
Bij de behandeling van dit en het volgende Hoofdstuk,
kunnen wij niet nalaten, te herinneren de oprigting eener
Kamer van koophandel en fabrieken, in het jaar 1853.
Daargesteld ingevolge Koninklijk besluit van den 28sten
Junij 1853, n°. 52, en volgens de bestaande bepalingen,
heeft de verkiezing der leden plaats gehad den 3 Osten Au
gustus en den ISden September, en werden als leden
daarbij gekozen de heeren:
L. J. Enthoven;
P. Varke visser;
C. L. Keueenaar;
J. B. Maxwils;
W. J. van Heijnsbergen
G. Nicola Je. en
B. M. Perk,
die als Secretaris der Kamer zich hebben toegevoegddén
heer Mr. J. Kappeyne van de Coppello.
Over de nuttigheid van het bezit dezer Kamer, zullen
wij eerst later kunnen spreken, daar zij, met den Isten
October in werking getreden, in de drie maanden, welke
haar van
ling en
naar buiten werkte.
Ambaclits- en Fabrieks-nijverheid.
[i
8Wï?