77 de zetting ten einde uit het resultaat over de behoefte aan te oordeelen. De behandeling dezer aangelegenheid *is evenwel nog ver schoven, en minder noodzakelijk geworden door de onge lukkige omstandigheid, dat sedert dien tijd eene zoodanige rijzing van den prijs der granen heeft plaats gehad, dat bij duurte van het brood en de gunstige van geene afschaffing der en het in dezen stand van wezen, dit punt te veel de tegenwoordige duurte van werking der spaarkas daarop broodzetting kon sprake zijn zaken welligt onvoorzigtig zoude aan te roeren. Wat ook hieromtrent echter in het belang der burgerij zal kunnen gedaan wordenzal ons een eerste pligt zijn en eene herziening der broodzetting is ons het doelmatigst toegeschenen, om de onevenredigheden, die zich voordoen tegenover de broodprijzen in andere groote Gemeenten, te beoordeelen en zoo mogelijk weg te nemen. De waardering van dat belang der burgerij, doet ons hier als van zelve het oog vestigen op de zoo ovengenoemde spaar kas tot voorziening in buitengewone duurte van het brood en leert ons hare werkinggedurende het laatste gedeelte van 1853 en later, als een onwaardeerbaar voorregt voor de ingezetenen beschouwen. Men denke zich slechts, dat bij het stijgen van den prijs van alle andere levensbenoodigdheden bij het strenge van het wintergetij de, bij de schaarschheid van werk en verdiensten, nog onophoudelijke toeneming der duurte van het brood gevoegd wasdat de prijs van die eerste en voor sommigen dikwijls éénige levensbehoefte, nog drie en vier centen per pond hooger was geklommen dan nu, en men zal ongetwijfeld ons toegeven, dat wij allen hulde mogen doen aan eene instelling, welke in gewone tijden de lasten der ingezetenen helpt verminderen, en in tijden van nood en duurte, beschermt tegen te hooge op voering van den prijs der voornaamste behoefte. De herinnering aan dezen tijd van werking der spaarkas, zal later, zoo wij verwachten mogen, eenen gunstigen in vloed uitoefenen bij de behandeling der verdere punten

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1853 | | pagina 78