11
d.
43,584.78’
Belastingen op voorwerpenwaarop geene
Rijks belasting geheven wordt.
Impost op het brandhout14,799.014
Heffingen of retribuliën voor het gebruik
of genot van openbare gemeente-werken,
bezittingen of inrigtingen en dat van
door of van wege. de Gemeente verstrekte
diensten.
Opbrengst van
den Scheveningschen tol 8,661.95
kaai- en havengelden. - 11,870.034
markten- 3,477.074
hallen- 1,642.00
vischbanken- 586.56
begraafplaats- 5,529.67 4
scholen- 11,817.49*
Bij de opgave dezer ontvangsten behoeft men weinig toe
lichting. De belastingen hebben iets meerder opgebragt
dan in 1853, de heffingen in totaal eveneens; ten aanzien
van het hooger bedrag der eersten kunnen geene oorzaken
of redenen bepaald worden aangegevendaar het eene mid
del hooger, het andere lager geweest is en dus de geringe
vermeerdering van het geheel aan toevallige omstandigheden
moet worden toegeschreven. Anders is het gelegen met de
heffingen; vergelijkt men deze, post voor post, met het
vorig jaar, dan zal aen bemerken dat bijna alle onderdeelen
minder hebben opgeleverd, en dat alleen de kaai- en haven
gelden belangrijk zijn toegenomen. Deze toeneming, het
gevolg van de nieuwe belasting op dat onderwerp, moet
evenwel niet verkeerd worden begrepen; de wijze van in
vordering bepaalt vooruitbetaling van een gedeelte dier be
lasting en daaraan heeft men de vermeerdering met ongeveer
f 2,000 te danken. Het is echter te voorzien, dat de kaai
en havengelden, volgens de nieuwe verordening, in het al-