50
De financiële toestand dezer inrigting is door het over
lijden van vele harer Leden niet verbeterd, zoodat bij toe
neming van dien toestand maatregelen moeten worden
genomen, waardoor de hieruit geboren moeijelijkheden wor
den uit den weg geruimd.
De Koninklijke Muziekschool alhier blijft, als inrigting
voor kunstonderwijs, op eene waardige wijze de Teeken-
Academie ter zijde staan. Het onderwijs in alle vakken der
toonkunst, op die school gegeven, mag uitmuntend heeteu
en draagt schoone vruchten in de vorming van vele goede
leerlingen en bevordering van een zuiveren kunstsmaak.
Mogten wij ons in het vorig jaar verheugen over de
aanwinst eener orgelklasse bij de muzijkschool, dat onder
wijs moestuit den aard der zaakaltijd gebrekkig zijn
omdat men behoefte had aan een orgel en daarom gebruik
moest maken van dat in de Groote Kerk. Erkentelijk voor
de welwillendheid waarmede, door Heeren Kerkvoogden der
Nederduitsch Hervormde Gemeente, dat gebruik w’erd toe
gestaan, was toch het onderwijs in het koude jaargetijde
eene onmogelijkheid en mag men het dus als een voorregt
beschouwen, dat het Gouvernement heeft kunnen besluiten,
om de Commissie in staat te stellen, het voortreffelijk orgel,
door Z. M. Koning Willem II in der tijd in de Gothische
zaal van Hoogstdeszelfs paleis geplaatst, te kunnen overnemen.
Wij vleijen ons, dat de overneming en het stellen van
dit werk ons in het volgend Verslag de gelegenheid zal
gevenin eenige bijzonderheden te treden over deze belang
rijke aanwinst voor onze Koninklijke Muzijkschool.
In 1854 genoten aan de Muzijkschool 138 leerlingen
onderrigt, waarvan 58 kosteloos en 80 tegen betaling. De
orgelklasse werd doorgaans door 5 jongelieden bezocht.
Ten slotte wijzen wij nog op den Schouwburg, niet als
op de minst kostbare, maar mogelijk wel als op die inrig
ting, waarbij de Gemeente het meeste belang heeft, zoowel
van wege hare materiële strekking, als uithoofde van den
invloed, welke daardoor op het volk zoude kunnen uitge
oefend worden.