53 Met de meeste kennis van zaken kunnen wij spreken over de Gemeente-armbesturen alhier en te Scheveningenaange zien deze, als onderdeden van onze eigene gemeentelijke administratie te beschouwen zijnals wij nu uit het stand punt van Gemeente-armenverzorging de armoede gaan be schouwen, dan moeten wij erkennen dat zij in geenendeele is toegenomen en wij worden hiervan te meer overtuigd wanneer wij overwegen, dat het begin van 1854 door lang durige koude nijpend was, dat de duurte van levensmiddelen weinig gelegenheid tot verademing gegeven heeft en dat het einde van het jaar voor het begin in bezwaren en moeijelijk- heden voor den minderen stand niet heeft ondergedaan. Dit alles in aanmerking genomen, mogen wij er op roemen, dat de administratie der Gemeente-armen van Gravenhage niet meer heeft gekost dan f 67,990.36, terwijl in 1853 daarvoor werd gevorderd 70,233.41, en dat de armen van Scheveningen geene hoogere uitgave hebben geëischt dan 18,972.702, hebbende de kosten daarvan over 1853 be dragen 20,068.84. Wij moeten hier dan ook bijvoegen, dat bij beide administration een lofwaardige geest van be zuiniging en inkrimping op den voorgrond heeft gestaan die bijgestaan door de beginselen voor de Gemeente-armen verzorging vastgesteldeenen gunstigen invloed heeft uitge oefend op het cijfer harer kosten, zonder dat daarom nog zal kunnen worden geklaagd, dat de behoefte onvoldaan of het gebrek onverzorgd is gebleven. Bijgestaan door de beginselen voor de armenverzorging vastgesteld zeiden wij en wij achten ons verpligt dit eenigzins toe te lichten ten einde geen aanleiding te geven tot verkeerde gevolgtrekkingen. De door ons bedoelde be ginselen, opgenomen in het Verslag van 1853, zijn te split sen in diebetrekking hebbende tot de armen van 's Gra venhage en in die, doelende op de armen van Scheveningen aangezien de eerste zuiver Gemeente-armen, de laatste de vermenging van Gemeente- en Diaconie-armen waren. De beginselen nu omtrent de bedeeling bij Gravenhage' s armen aangegeven heeft men van lieverlede toegepast en in-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1854 | | pagina 53