59 iu hare beginselen, naar ons oordeel, den besten grondslag tot verbetering van den toestand van het armwezen, daar hare strekking is, de weldadigheid zoo veel mogelijk op kerkelijk terrein over te brengen en dus onderstand afhan kelijk te maken van godsdienstzin en zedelijkheid. Hierin ligt toch, onzes inziens, het denkbeeld van opzigt en opvoeding opgesloten en verbetering van maatschappelijke zeden kan en moet er het natuurlijk gevolg van zijn. Bovendien wijzen wij op nieuw op het denkbeeld van werkverschaffing, als een eigenaardig middel tot wering van toenemende armoede, aangezien het luiheid tegengaat, de daaruit voortvloeiende ondeugden doet verminderen en de schaamte voor armoede, welke door giften en bedeelingen langzamerhand geheel zoude weggenomen worden, weder in hare, de maatschappij beschermende, kracht herstelt. Wij zagen daarom met genoegen den Raad, bij de Ge- meente-begrooting voor 1855, het cijfer voor winterwerk verhoogen tot 14,242 en gelooven, dat deze vermeerderde uitgave voorzeker, bij een en gewonen gang van zaken, hare eigene voordeelen zal opleveren. Onderwijs en beschaving beschouwen wij eindelijk in ver band met werkverschaffing, als tot de zekerste en heil zaamste middelen te behoorenwelke ter bestrijding van de armoede kunnen aangewend worden, en wij gelooven niet dat men den Gemeenteraad van 's Gravenhageals hij dit gevoelen beaamtzal kunnen beschuldigen theoriën te ver kondigen zonder daaraan de practijk te verbindengetuigen hiervoor onze armenscholen en de onderstand, die van wege de Gemeente aan alle zijden en op elke wijze voor het on derwijs verleend wordt. Die beginselen zullen overigens in hunne toepassing bij ons voortdurend ondersteuning vinden, even als elke regt- matige en nuttige poging tot verbetering van den staat van het armwezen in ons bestuur, door goedkeuring en mede werking, zal worden geschraagd. Overigens volgen hier de verlangde statistieke opgaven, voor zoo verre zij bij ons ingekomen zijn.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1854 | | pagina 59