7fi II OOFDSTU K XIII. l'erveeoingJagt en l issclierij. medegedeelde, nog berigten, dat zij in het algemeen is toe genomen en dat er toeleg is tot eigen aanfokking. De tabel lett. E geeft ten aanzien van den toestand van den veestapel nog nadere inlichtingen door aanwijzing van het aantal hengstenruinenmerriën en veulensstieren trek- en slagtossen, koeijen en kalveren, ezels, schapen, var kens, bokken en geiten. Bijenteelt wordt alhier niet gedaan. De opgaaf van de middenprijzen van veld- en tuinvruch ten, ooft, vee, boter en kaas, hout en schors wordt, bene vens die van de in 1854 ter markt gebragte hoeveelheden vermeld in Staat lett. F, waartoe wij kortheidshalve verwijzen. Dit onderwerp, hetwelk op onze Gemeente niet toepasse lijk is, kunnen wij alzoo met stilzwijgen voorbijgaan. Ook het onderwerp der jagt is minder eene zaak van ge- wigt voor s Gravenhageaangezien het jagtveld in deze Gemeente klein en dan nog van weinig beteekenis is, terwijl bovendien de gereserveerde jagt van Z. M. gesloten is geweest. De staat van het jagtveld is volgens de bij ons ingekomen berigten niet zeer gunstig. Evenmin als in het vorig jaar is in 1854 het schadelijk gedierte toegenomen; er werden gedood: 11 bunsings en 1 wezels, en daarvoor werd aan premiën uitbetaald de somma van f 3.9Ü. Twee bezoldigde jagtopzieners oefenen met de veldwachters der Gemeente, die als jagtopzieners geagreëerd zijn en met de b. JAGT. a. VERVEENING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1854 | | pagina 74