If
89
1
den prijs van
het brood waar
tegen te hooge opvoering van
borgde.
Deze verordening bevat dan ook geene andere bepalingen
dan die vroeger in deze zaak bestonden, nu evenwel in ver
band gebragt met den veranderden toestand en de wetge
vende magt der Gemeentebesturen.
De aangelegenheid der broodzetting werd verder nog ter
sprake gebragt bij gelegenheid van de behandeling van de
begrootingwaarvan het gevolg was het aan de orde stellen
der overwegingen van het meergemelde rapport van den
29sten November 1853 in den Raad van den 7den Novem
ber 1854. Ook toen werd deze zaak evenwel niet afgedaan,
maar het rapport gesteld in handen van Burgemeester en
Wethoudersten fine van praeadvieswaaraan wij in den
loop van 1854 niet hebben kunnen voldoenterwijl het later
plaats gehad hebbende behoort tot de dienst van 1855.
Tot die dienst rekenen wij ook, dat de proef bakkerij voor
het roggebrooddie in 1854 plaats hadbehoortomdat
het gevolg daarvan de vermindering van den prijs van het
roggebroodeerst in 1855 kon worden toegepast.
Inmiddels was het voor de Burgerij hoogst gelukkig, dat
de moeijelijke omstandigheidwelke den Raad belette, een
afdoend besluit ter zake der broodzetting ten uitvoer te leg
gen door de nuttige werking der spaarkaster voorziening
in buitengewone duurte van het broodeenigermate voor
haar verzacht werd. Gedurende het geheele jaar 1854 heeft
de spaarkas den prijs van het brooddoor bijbetaling aan
de bakkerijlager gehouden dan die anders had moeten zijn
en wel somtijds met 4 cents per pondhet valt dan ook
niet te ontkennen, dat die kas belangrijke offers heeft moeten
brengen, daar hare bezitting, bestaande uit f 1,136,000
2ó pCt. Nat. Werk. Schuld, thans reeds verminderd is tot
op 861,000.
Heeft het fonds der spaarkas geleden, het heeft te gelij
kertijd zijne waardij en belangrijkheid voor de ingezetenen
van ’s Gravenhage ten volle aan den dag gelegd en bewezen
hoe ook spaarzaamheid in het groot nuttig en doelmatig
I