90
het
G. L. H. HOOFT
Burgemeester.
3. F. BURNIER,
Secretaris.
kan zijndaar zij in de goede dagen zorgt en waakt voor
den kwaden tijd.
Het eenige puntwaarover wij nog te berigten hebben
is de werking der verordeningen op de botervaten waar
omtrent wij kunnen mededeelen, dat door de Politie aan die
verordeningen behoorlijk de hand wordt gehouden doch dat
geene overtredingen zijn geconstateerd.
De verdere puntenbuiten het model-verslag aangevraagd
zijn door ons reeds in den loop van ons Verslag behandeld
en gebragt in die Hoofdstakken, waaronder zij uit den aard
der zaak mogten worden gerangschikt.
Wij hebben alzoo de ons opgelegde taak volbragt en
jaar 1854 beschouwd, zoo als het in lief en leed voor onze
Gemeente is voorbijgegaan tegenover mindere welvaart za
gen wij ontwikkeling van nijverheid plaats hebbende toe
nemende armoede werd eene oorzaak van opwekking tot
weldadigheidleedgevoel over ziekte en smartzorg voor
den financiëlen toestand der Gemeente wisselden onze blijd
schap over vooruitgang en beschavingover heerschende
orde en veiligheid af en als wij bij zooveel moeijelijksals
het afgeloopen jaar te dragen gaf, zooveel opwekkends en
verblijdends rondom ons bespeurendan zal de uitkomst
van onze overleggingen en handelingen zich oplossen in
dankbaarheid voor het verledene en tegenwoordigein ver
trouwen op de toekomst.
Moge dat beginsel ons allen bezielen en ons streven ter
behartiging der belangen van 's Gravenhage bekroond wor
den dan zal de vrucht daarvan zijn de bloei en het welzijn
der Gemeente.
Aldus uitgebragt in de Vergadering van den Gemeente
raad den 24sten April 1855.