99
b.
onze Gemeente niets te zeggen.
I
staat gevoegd,
en tot welke
als zij in alle plaatsen
van eenen veranderden
ij
over de boter-
Hierover valt voor
van verval wordt aan geheven
van Landbouw. Het rapport daarover uitgebragt is zeer
belangrijk en geeft denkbeelden aan, die wij gaarne ook
ter kennisse van de Leden van den Gemeenteraad gebragt
zagen. Wij zullen ten dien einde zorgen, dat het ons toe
gezonden afschrift van dat rapport immer ter Uwer beschik
king blijve.
Gelijke klagte
markt.
Over de derde soort van markten valt evenzeer te klagen.
De paardenmarkten gaan, in weerwil der uitgeloofde pre-
miën, niet vooruit; de kaasmarkt daarentegen is in 1855
van meer beduidenis geweest dan in 1854, doch de groote
jaarmarkt of kermis verminderteven
afneemt, als het natuurlijk gevolg
maatschappelijke!! toestand.
Ten aanzien van den verkoop van vleesch hier ter stede,
wordt onder lett. H achter het Verslag een
die daaromtrent alle bijzonderheden vermeldt
wij ons alzoo kunnen bepalen.
Ofschoon eigenlijk gezegde groothandel zich in deze Ge
meente nog weinig ontwikkelt, mag toch de oprigting in
1855 van eene derde Haagsche zeereederij en van twee as-
surantie-maatschappijen tegen zeegevaar niet met stilzwijgen
worden voorbijgegaan.
De kleinhandel, ofschoon door dure prijzen gedrukt, heeft
zich ontwikkeld naar gelange van de behoeften der ingezetenen.
Het aantal en de tonneninhoud der schepen, welke in de
Gemeente te huis behooren en niet tot de dienst der open
bare middelen van vervoer gebezigd wordenzijn als volgt
200 vaartuigen beneden de 25 scheepstonneneen geza
menlijk bedrag metende van 1241 scheepstonnen
tl
BUITENLANDSCHE HANDEL.
C. BINNENLANDSCHE SCHEEPVAART.