1 1 BEGRAAFPLAATSEN. Even als vroeger zijn alhier aanwezig: 1*'. De Burgerlijke begraafplaats. 2". De Eoomsch Catliolieke begraafplaats. Stelden wij toch in ons vorig Verslag de waarheid op den voorgronddat hoe verder men met de rangschikking des archiefs tot het einde nadert, hoe minder de werkzaam heden in het oog loopen en besproken kunnen worden, wij moeten nu erkennen, dat aan het archief weinig tijd is be steed geworden. De ziekelijke toestand van den ambtenaar ter Secretarie, die met dit werk belast was, maakte het hem onmogelijk, zich met den hem eigen ijver daar aan te wijden, vooral aangezien het niet te loochenen is, dat deze arbeid gezondheid van ligchaam en ziel beiden vordert. Zijn overlijden, waardoor de Gemeente een bekwaam amb tenaar verliest, heeft een einde aan dezen toestand van over- gang of stilstand gemaakten wij mogen hopendat de Secretaris in den ambtenaar, die bij het archief de plaats van den heer G. Wiemans vervult, eene goede keuze zal gedaan hebben en in hem een’ krachtige hulp vinden zal voor dit belangrijke aan zijne zorgen toevertrouwde werk. Wij mogen evenwel niet nalaten te doen opmerken, dat de toestand van het archief in geenen deele is achteruit ge gaan; voor zooverre het in orde was, en het is U bekend, dat dit het grootste, belangrijkste en meest noodzakelijke gedeelte uitmaakt, wordt het geregeld in orde gehouden, en alles wat dagelijks het archief vermeerdert, wordt behoorlijk gerangschikt en geborgen. In het gebruik van het archief heeft dan ook geene de minste moeijelijkheid bestaan, zoodat de bovenvermelde om standigheden alleen betrekking hadden op hetgeen het voor schrift des Verslags noemt ’/maatregelen genomen ter be schrijving en regeling der archieven. Wij vleijen ons in het Verslag over 1856 daaromtrent evenzeer voldoende rap porten te zullen kunnen gevenals wij nu hebben uitgebragt over den algemeenen toestand van ons archief.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1855 | | pagina 12