12 HOOFDSTUK IV. 4>el<lmi<l<lelcn. De Israëlitische begraafplaats; en De begraafplaats Ter navolging. van al deze inrigtingen meenen wij voldoende van de Israëlitische begraaf- door vergrooting als door uiterlijk Directe belastingen Opcenten op’s Rijks directe belastingen f 23,485.15 3". 4". De toestand te kunnen noemen; zelfs is die plaats zeer verbeterd, zoo aanzien. De inkomsten onzer eigeue begraafplaats, hebben wij in het jaar 1855 eenigszins zien toenemen, en dit was ons, bij onze overtuiging, dat er moet worden gezorgd voor eene goede en behoorlijke inrigting van dien aard in de Gemeente zelve, een aangenaam verschijnsel, omdat wij daarin aanvan kelijk de zorg mogten bekroond zienvoortdurend aangewend om door beplanting en goed onderhoud onze eigene begraaf plaats een voldoend aanzien te geven en de vooroordeelen weg te nemen, welke bij velen nog tegen deze inrigting bestaan. De dienst op de begraafplaatsen wordt geregeld waarge nomen, en heeft in het geheel geene klagteu of moeijelijk- heden opgeleverd. Op de Burgerlijke begraafplaatsen wordt steeds voortgegaan met het ruimen van graven, voor zooverre plaatsgebrek dit vordert; ook daarbij wordt de meest moge lijke kieschheid in acht genomen en vooral zorg gedragen door regelmatigheid en orde de ruiming overal eerst langen tijd te doen plaats hebben, nadat de omstandigheden zulks toelaten. Teu aanzien van de verordeningenwelke het toezigt op de begraafplaatsen regelen, valt niets bijzonders op te merken, daar zij dezelfde gebleven zijn en hare toepassing geene be hoefte aan wijziging heeft aan de hand gegeven. GEWONE EN BUITENGEWONE ONTVANGSTEN. a.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1855 | | pagina 13