20 Dit alles bijeen nemende, komt men tot het resultaat, dat de meerdere ontvang van f 102,885.81^, boven de ra men niet uit het een voorschot van f 30,000 Leening en dat daarvan geen het meerdere van den ont- ming niet zoo buitengemeen is, al hoewel oog moet verliezen, dat eene andere omstandigheid de balans weder doet keeren, namelijk het feit, dat de ontvangsten der raming gedekt zijn met uit de fondsen der Bank van gebruik is gemaakt, zoodat men vang inderdaad met 30,000 zoude moeten verhoogen. Het verschil in meerder bij den uitgaaf vond reeds toelichting bij de opgave der buitengewone uitgavenen hoe dat meerdere gedekt is geworden, is hiervoren duidelijk ge noeg uiteengezet, om met de beschouwing over de financiën der Gemeente te kunnen eindigen, ware het niet, dat wij het belangrijk punt der Belastingen niet geheel met stil zwijgen mogten voorbijgaan. Nog steeds in het tijdperk verkeerende van overgang voor het Plaatselijk belastingstelsel, heeft toch, bij het wegvallen der Rijksbelasting op het gemaal voor 1856, in den loop des jaars de voorloopige beslissing plaats gehad, omtrent de voorzetting der heffing dier belasting voor de Gemeente. Zoowel de verslagen van de vaste Commissie uit den Raad gaaf, voorkomen en daardoor de totalen zoo belangrijk ver meerderd zijn. Zoo vindt men in buitengewonen ontvang: 1°. 8,706.54, wegens verkoop van 14,000 kapitaal, 2| pCt. Nationale Werkelijke Schuld, waar tegenover in uitgaaf de kosten van aankoop, overdragt enz., staan van den korenmolen te Scheveningen. 2". 49,439.98wegens verkoop van 78,000 kapitaal, 21 pCt Nationale Werkelijke Schuld, ter bestrijding van de kosten van aankoop en overdragt van het Willemspark. 3°. 51,394.98, wegens verkoop van 80,300 kapitaal, 2| pCt. Nationale Werkelijke Schuld, benoodigd geweest ter voldoening van de kooppenningen en verdere kosten van een blok huizen in het Voorhout. k

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1855 | | pagina 21