32 diepen der en daar- In den striksten zin des woords geeft ook het onderwerp n havens n voor onze Gemeente niets te vermelden wij be schouwen echter daaronder te behooren de grachten over valt nog een enkel woord mede te deelen. De eerste aanneming van het baggeren en grachten met 1". Junij 1855 geëindigd zijnde, hebben wij dit werk op nieuw voor den tijd van drie jaren aanbesteed, met dat gelukkig gevolg, dat de aannemingssom niet meer bedraagt dan f 25,920 of f 8,640 per jaar. Wij moeten evenwel regt doen aan den vorigen aannemer, door op te merkendat hij volkomen goed aan zijne verpligtingen heeft voldaan en dat de toestand der grachten onder zijn beheer zeer is verbeterd. De bijzonderheid van het leggen van eenen ijzeren koker door de gracht van den Zuidcingel mogen wij niet onvermeld laten voorbijgaan. Reeds sedert het jaar 1693 lag tot uit- lozing van de Prinsegrachtmet vergunning van den Zus- terpolder, een koker door de cingelgrachtzonder dat daaromtrent ooit eenige moeijelijkheid was gerezendoch toen voor eenige jaren de behoefte aan meerdere diepte der grachten zich deed gevoelen en aan die behoefte bij het laatste bestek van aanbesteding voor het diepen was toege geven, duurde het niet lang of de eene klagt over hinder van den koker volgde de andere, tot dat een schip daarop vastraakte en een lek in den koker bragtwaardoor deze stellige en dadelijke vernieuwing vereischte. Ten einde nu alle bezwaren voor het vervolg weg te nemen, heeft men eenen ijzeren koker gelegd en op zoodanige diepte, dat het niet waarschijnlijk is, dat de schipperij er immer meer last van zal hebben. Dit werk, hetwelk onge veer f 2,000 heeft gevorderd, is doelmatig ingerigt en ge lukkig ten einde gebragt. De voortzetting van het kanaal werd in vorige jaren ook onder deze besproken en wij willen ons ordeshalve daar aan houden. Ten einde geregeld die voortzetting te kun- f. HAVENS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1855 | | pagina 33