35 het weinig beduidende dier epidemie moeijelijk in bijzonder heden tredenzij heeft geheerscht van den 8sten September tot den 27sten November 1855, en naar de officiële opgaven ter Plaatselijke Secretarie zijn door deze ziekte aangetast 138 personen en daarvan hersteld 51 terwijl overleden zijn 87 Voornamelijk, zoo niet grootendeelsheeft de Cholera dit jaar geheerscht in het zuid-oostelijk gedeelte der stad, doch, zoo als wij opmerkten in zoo geringe mate, dat men be zwaarlijk naar oorzaken en redenen zoeken kanwaar het toch duidelijk is, dat bij het individu weinige voorbeschikt- heid voor deze ziekte heeft bestaan. Opmerkelijk is het evenwel, en wij willen het dankbaar erkennen, dat Scheveningen dit jaar voor de Cholera Asia- tica geheel is gespaard geblevenzoodat niet één geval zich daarvan heeft voorgedaan. Deze drie verschillende epidemische ziekten hebben, zon der verwoestingen te veroorzaken, nogtans eenen schadelij ken invloed uitgeoefend op den algemeenen gezondheidstoe stand der bevolking, blijkbaar uit de meerdere sterfte. Het cijfer der overledenen, dat in 1854 1799 bedroeg, was nu 2379 en is dus met een derde vermeerderd, terwijl het slechts met 28 dat der geborenen overtreft. Niet gunstig en opwekkend is deze beschouwing, en wij mogen het den Gemeente-geneeskunstoefenaars niet tegen spreken, dat het hun moeijelijk is gevallen, om aan de bui tengewoon menigvuldige aanvragen voor geneeskundige hulp te voldoen. Hun ijver, tegenover de moeijelijke taak, die zij te be hartigen hadden, is allezins prijzenswaardig geweest en zij verdienen de openlijke vermelding, die wij van hunne pligts- betrachting in ons verslag meenen te moeten doen. In Hoofdstuk XII wordt ons de gelegenheid geopend, om te handelen over de ziekten van het vee; wij gaan daarom dat onderwerp hier met stilzwijgen voorbij, ten einde in geene onnoodige herhalingen te komen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1855 | | pagina 36