j 59 minde- ren bloei eu breiden. geven zien, terwijl éénheid en aansluiting die krachten niet alleen bewaren, maar ook verhoogen zouden. Wij zien die verdeeling in alles, en ofschoon wij niet ontkennen mogen, dat zij het natuurlijk gevolg vau het aanwezen eener Residentie uitmaakt, of liever dat, zamenge- steld zoo als onze Gemeente isniet anders dan veel en velerlei afscheiding denkbaar kan zijn, toch moeten wij het betreuren, dat dit wclligt de oorzaak zijn konde van bloei en dus ook van mindere nuttigheid, waar wij die dat nut zoo gaarne zagen toenemen en zich uit- Moeijelijk zoude het ons vallen, middelen aan te tot verbetering in deze, en wij moeten ons daarom bepalen tot de opmerking van liet verschijnsel, hopende nog vroegtijdig genoeg er op gewezen te hebben, om te kunnen voorkomendat het nadeel berokkene of den horizont bene- vele, die voor kunsten en wetenschappen in onze Gemeente overigens zoo helder is. Die helderheid is vooral en bijzonder merkbaar, het oog vestigende op onze eigene inrigtingen voor kunst in de Gemeente, waaronder wij rangschikken de ’s Gravenhaagsche Teeken-Academie, de Koninklijke Muzijkschool en den Ko ninklijken Schouwburg. De ’s Gravenhaagsche Teeken-Academie heeft haar onder- rigt in 1855 uitgestrekt over 288 leerlingen, van welke 56 door leden werden gezonden, 112 zelve betaald hebben, en 120 kosteloos onderwijs ontvingen. Het aantal leden was 56 en harer begunstigers bedroeg 16. Al levert dit laatste nu geen bewijs van geldelijken voor uitgang, wij meenen toch in de hoofdzaak der inrigting, in het onderwijs zelve vele reden tot tevredenheid te hebben; met vurigen ijver ontvangenwaar liet met verstand en ken nis gegeven werd, heeft het inderdaad schoone vruchten ge dragen, zoo in de verdere vorming van jeugdige kunstenaars, als in de bekwaming en ontwikkeling van jongelieden, voor welker handwerk het teekenen en de meetkunde eene behoefte is. In 1855 heeft de aanschaffing plaats gehad van de nieuwe modellen voor pleisterbeeldenmet de magtiging daartoe

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1855 | | pagina 60