r 6b is U dagelijksch alle kringen kelijke administratie, uit weldadigheid voortkomende, met liefde te ontvangen en niet langer te vragen dan noodig is, terwijl die van de burgerlijke administratie, uit belastin gen geput, meer als verpligtend aangenomen en zoo lang genoten blijft, tot dat zij wordt geweigerd. Dat alles is van omniskenbaren invloed op de bedeelingenop den more- len toestand der bedeeldenop den staat der armoede in het algemeen. Uit dien hoofde mogen wij den wensch niet te rughouden, dat toch meerdere Armbesturen van dat denk beeld doordrongen mogten wordenen dat de leden der ge meenten in het algemeen hunne armverzorgers mogten in staat stellen, den weg in ring kan leidendoor de liefdadigheid te nemen. Het middel daartoe, door den Raad aangewend, bekend, en bestaat in het allengs verminderen der subsidiën, zoodat die bijna allen voor 1856 weder met eenige percen ten zijn afgenomen, terwijl, zoo als wij reeds vroeger mede deelden, het Nederdnitsch Portugeesch Israëlitisch Armbe stuur van alle subsidie heeft afstand gedaan. Ten einde onze beschouwingen in deze niet onvolkomen te laten, moeten wij die ten slotte nog vestigen op den toestand der armoede in het algemeen, op dien van hen, die niet tot eenig armbestuur behooren: en daarbij alleen de ondervinding en de kennis raadplegende, die een verkeer in de Gemeente met alle standen en aan brengt, dan moeten wij, helaas! geloovendat bij deze, bij de stille armoede toeneming te bespeuren is geweest, en het is immers onmogelijk, dat, bij al wat den handwerks man in 1855 gedrukt heeft, bij al wat den kleinen winke lier in dat jaar in zijne nering heeft benadeeld, bij al het geen den geringen burger toen meer heeft doen uitgeven dan vroeger, geene toenemende armoede het gevolg zoude zijn. Gelukkig evenwel, dat die toeneming niet zóó in het oog loopend, niet zóó onrustwekkend is geweest, dat daar tegen buitengewone maatregelen werden gevorderd; tegenover de stille armoede staat de onbekende weldadigheid, en moge te slaan, die alleen tot verbete- annen geheel voor rekening der

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1855 | | pagina 69