81 van het grooten- geen dezer bran- en de dienst van den heer de Wit, naauw van de Voldersgracht den Mallemolenbij de Bruin op den SOsten Junij in de Bagijnestraat, bij den brood bakker Bauer op den 15den Augustus op de Langegracht, bij den smid Keil op den 20sten Augustus aan den wip-watermolen in den Zusterpolderwelke molen geheel is afgebrand op den 8sten November in de roode poort aan den Zuid- Oost-buitencingel op den 21sten December in eene visscherspink te Sche- veningen, en op den 24sten December op het Hofspui, bij den heer de Zwaan. Met uitzondering van den brand aan den molen in den Zusterpolder, die voornamelijk ten gevolge van sterken wind zoo hevig toenamdat aan geen redden deels houten gebouw te denken viel, was den van groote beduidenis. De brandspuitgasten brandmeesters hebben daarbij evenwel spoedig van geweest, en men mag het welligt aan hunnen ijver groo- veldwachters, de dienaren van politie en de verdere bedien den terwijl het geringe getal der misdaden die er in onze Gemeente worden gepleegd, en zulks ondanks de min gun stige tijdsomstandighedenbewijs genoeg opleverendat de dienst behoorlijk is geregeld, en voor de veiligheid van personen en goederen voldoende, ook door het voorkomen van misdaden, wordt gewaakt. Ten aanzien der brandbluschmiddelen kunnen wij berigten dat zij in goeden staat verloerende proeven daarmede gedurende den zomer genomen, waren zeer voldoende, en, wanneer zij zijn gebruikt geworden, hebben zij goed gewerkt. Beide de brandputten te Scheveningen zijn nu gedempt. De lijst der in 1855 plaats gehad hebbende branden is als volgt op den 13den Januarij ten huize in de 2de Wagenstraat op den 2den April in het op den 5den Mei aan 6

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1855 | | pagina 82