89
zeer
voor
der nog te verdeelen
Gemeentegronden, gaan wij, als op deze Ge
en
van
I
om ons te veront-
zaken, die wij overi-
de welvaart van het
schaal, wordt uitgeoefend, zoodat, wanneer de beschouwin
gen, die wij geven, niet door de mededeelingen van het Be
stuur der ’s Gravenhaagsche afdeeling van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw, die door zijne roeping en de
uitgestrektheid der afdeeling den blik verder mag werpen
dan over onze Gemeente, van meer algemeenen aard waren
geworden, zij van zelve bijna persoonlijk, althans
locaal, dat is in deze onjuist, zouden moeten zijn.
Wij meenen dit te moeten aanvoeren,
schuldigen voor het henenstappen over
gens voor de maatschappij en voor
Vaderland van het hoogste belang achten.
De opgave der reeds verdeelde en
marken en
meente niet toepasselijk, met stilzwijgen voorbij.
De opgaaf iii bundertallen van opgaand hout, eiken
ander hakhout, dennen bosschen, rijswaarden en die
het aantal ontgonnen bunders, zoo tot bosch als tot bouw
en weiland laten wij ontbrekenomdat zij voor onze Ge
meente weinig te pas komen.
Omtrent duinbeplantingen kunnen wij vermeldendat in
de duinen, tot deze Gemeente behoorende, zoo wel in die,
ten westen als ten oosten van den Scheveningschen weg ge
legen, geene plaatsen (pannen) of hooger gelegen vlakke
gronden onbeteeld meer gevonden worden.
Nieuwe houtbeplantingen zijn in den loop van 1855 niet
gedaan, maar de bosschen zijn, zoo veel noodig, behoorlijk
vol geplant en ingeboet geworden.
Ten aanzien van
achter Zorgvliet zeer
afzanderijen deelen wij mede, dat die
langzaam voortgaat, en dat die bij
het Zwitschersch gebouw natuurlijk geheel is opgehouden,
sedert het middel van afzanderij gebezigd is tot voortzetting
der vaart naar Scheveningenen het den schippers bij het
halen van zand aldaar zoo gemakkelijk mogelijk wordt ge
maakt. De werking dezer afzanderij hebben wij reeds ver
meld bij het behandelen der zaak van het kanaal.
De zandverstuivingen zijn van weinig beteekenis;