92 Van te weinig belang is deze visscherij in onze Gemeente, om daarover iets te kunnen zeggenook die van de Ge meente zelve en door haar verpacht gaan wij met stilzwijgen voorbij, aangezien daarin sedert het vorig jaar geene veran dering is gekomen. Het toezigt op de visscherij wordt door dezelfde personen en op dezelfde wijze uitgeoefend als dat op de jagt; wij vermeenen te kunnen zeggen, dat dit toezigt naar wensch geschiedt. De besomming aan verschen visch wordt berekend in 1855 te hebben bedragen f 295,050.00 Die in 1854- 203,316.20 dus meerder f 91,733.80 Tot de verschillende soorten van visscherij werden in 1855 te Scheveningen gebezigd 116 vaartuigen, hetwelk een met twee verhoogd cijfer tegenover het vorige jaar uitmaakt. De bemanning van al deze vaartuigen heeft bestaan uit 928 koppen, dus 24 man meer dan in 1854. Van de aangebragte visch de juiste hoeveelheden en den bepaalden prijs op te geven, is eene onmogelijkheid; wij ontvingen evenwel van de Kamer van Koophandel zulke opgaven, als voldoende zijn voor de juiste beoordeeling van den staat der visscherij. In 1855 werden in het geheel aangebragt: 15,650,800 stuks haringen, in 1854. 12,204,900, dus meerder 3,445,900 stuks. Van dezen aan voer is bij verkoop gemaakt de somma vanf 254,164.20 In 1854 - 190,027.00 dus meerder f 64,137.20 VISSCHERIJ C. BINNENWATEREN. BUITENGAATS. IN DE d. VISSCHERIJ

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1855 | | pagina 93