100 voor onze Gemeente Ten aan zien van dit onderwerp, valt niets op te merken. Ook hier hebben zich de drie scheepstimmerwerven, waar van ons vorig Verslag melding maakte, in stand gehouden en in verband met den bloei der visscherijop eene zeer voordeelige wijze. Op den Isten Januarij 1856 stonden op de werven te Scheveningen op stapel vier schepen. Twaalf schepen werden in 1856 aldaar op stapel gezet en een gelijk aantal liep in datzelfde tijdsverloop van stapel. Aan deze werven werden 36 arbeiders doorgaans in het werk gehouden. Als algemeene opmerking mogen wij hierbij voegen, dat ten' gevolge van den goeden toestand der visscherij de vaar tuigen in den regel grooter gemaakt en beter ingerigt worden. d. jaar niet verminderd, ofschoon ook niet noemenswaardig vermeerderd. Stoomsleepdiensten bestaan alhier niet. Ten aanzieu van werven en scheepsbouw beginnen wij weder met eene afscheiding te maken tusschen die te 's Gra- venhage en te Scheveningenomdat tusschen die twee ge deelten onzer Gemeenten uit den aard der zaak ten dezen aan zien een groot verschil bestaat. De drie scheepstimmerwerven, welke hier reeds in het vorig jaar bestondenhebben zich nog staande gehouden zonder daarom evenwel van toestand te zijn verbeterd. In den loop van 1856 werden aldaar vijf vaartuigen gemaakt terwijl de verdere werkzaamheden zich hebben bepaald tot reparatie van trek- en pakschuiten en van andere kleine vaartuigen. BUITEN! ANDSCHE SCHEEPVAART. SCHEVENINGEN. ’s GRAVENHAGE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1856 | | pagina 100