101 HOOFDSTUK XVI. MATEN EN GEWIGTEN. a. MIDDELEN VAN VEEVOER TE WATER. Inrigtingen in verband staande met de uitoefe ning van handel en andere bedrijven. Vervoer met stoombooten van niet meer diensten valt weinig bijzonders op te merken, den aard der zaak natuurlijk, dat, sedert de middelen personen, zooveel beter de schuiten geen ruim gebruik toch houden de diensten zich of naar de Gemeente heeft plaats en ten aanzien der bestaande schuiten- Het is uit van en vervoer te water, vooral voor sneller geworden zijn, van meer wordt gemaakt en staande met de weinige ondersteuning, die zij van wege de Gemeente genieten. Die ondersteuning wordt in de eerste plaats en het krachtigst verleend aan het schuitenveer van 's Gravenhage op Leijden, dat anders reeds lang, ten onge rieve van velen, zoude teniet gegaan zijn, terwijl zij in de tweede plaats en het minst verleend wordt aan het Delftsche schuitenveer, dat door het meerdere zijner eigen hulpmidde len minder die bepaalde gemeentehulp noodig heeft. De vermindering van het getal Delftsche veerschippers van acht op zes werkt gunstig op den toestand der overblijvenden en daardoor op de instandhouding van het veer. Klagten over de exploitatie der bestaande schuitendiensten en gewigten en ten blijke en De bestaande verordeningen op de maten werden met de meeste vastheid gehandhaafd, dat meer en meer het stelsel in het volksleven ingrijpt de overtredingen dus steeds minder behoefte worden, moge dienen, dat in den loop van 1856 geene overtredingen dezer verordeningen zijn geconstateerd geworden. b.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1856 | | pagina 101