102
De diensten tot vervoer van reizigers en goederen, hetzij
over de gewone, hetzij over de spoorwegen, hebben geene
aanleiding tot bijzondere opmerkingen gegeven. Mogen wij
ons in het belang der ingezetenen verblijden, dat de schui
tendiensten, onaangezien de concurrentie van betere middelen
van vervoer, zich hebben weten staande te houden, wij ge-
looven het van het grootste gewigt te moeten beschouwen
dat ook de weinige nog bestaande diligencediensten bijna
allen die concurrentie hebben kunnen wederstaan omdat
zij inderdaad nog als behoefte te beschouwen zijn en het
eenige overwigt uitmaken tegenover het monopolie der
spoorwegen.
Het zij evenwel verre van ons over het laatste eenige
klagten aan te heffen, want het jaar 1856 gaf daartoe vol
strekt geene aanleiding; integendeel, de Hollandsche Ijzeren
Spoorweg-Maatschappij heeft het vervoer van en naar onze
Gemeente zoo geregeld en menigvuldig doen plaats hebben
als mogelijk was, en dat zulks van belang te achten is,
mogen wij daaruit bewijzen, dat s Gravenhage in 1856 be
zocht werd door 3431 vreemdelingen (buitenlanders), zijnde
611 meer dan in 1855.
De behoefte aan
evenwel de Kamer van
ling, bij velen ondervonden over
eene beslissing omtrent den aanleg
meerdere gelegenheid tot vervoer doet
Koophandel wijzen op de teleurstel-
het vergeefs wachten naar
van een spoorweg als
zijn ons niet bekend geworden enalhoewel de zaak der
beurtverenook naar ons inziendringend eene nieuwe
regeling vraagt, gelooven wij toch de grieven daarover ge-
uit in den regel overdreven en ligter uit den weg te rui
men dan men oppervlakkig zoude meenen.
Concessiën tot schuitendiensten werden evenmin verleend
als ingetrokken en verandering heeft in die diensten niet
plaats gehad.
C. MIDDELEN VAN VERVOER TE LANDE.