1(13 zijtak van Gouda naar 's Gravenhage, waardoor vooral de handel zeer zoude worden gebaat. Ons geheel met dat denk beeld vereenigende, gelooven wij evenwel, dat van onze zijde daaraan weinig kan worden toegebragt en dat het voor het Gemeentebestuur zelfs geraden mag worden geacht, zich in deze buiten alle bemoeijenis te houden, tot dat zijne mede werking wordt ingeroepen. Voor diligencediensten werden geene nieuwe concession verleend, terwijl de dienst van hier op Woerden over Leij- den en Alphen visa versa, ondernemer Geruit Tibboei., als geen voordeel opleverendeheeft opgehouden te bestaan. Nadat, ten gevolge van de daling der graanprijzen, de tegemoetkomingen uit de spaarkas ter voorziening van bui tengewone duurte van het brood aan de bakkers, den llden Augustus 1856 voor de rogge en den 17den November 1856 voor de tarwe opgehouden haddenwerd door ons het oogenblik geschikt geacht, om af te schaffen het behoud der broodzetting, waarvan de nuttigheid ten minste betwijfeld mogt worden en de daaraan verbonden bezwaren door ieder werden erkend. Naar aanleiding van het door ons den 25sten November 1856 in den Raad gedane voorstel, werd dan ook door U in de zitting van den 16den December daaraanvolgende het besluit genomen "Om met den Isten January 1857 af te schaffen de zet ting van het brood, hetzij als proeve, hetzij voor onbepaalden tijd, immers tot zoolang dat van de noodzakelijkheid tot eene wederinvoering zal zijn gebleken en zulks onder zoo danige bepalingen, als voor de gezondheid en het belang van de Ingezetenen noodzakelijk zullen geacht worden.// Dit merkwaardig besluit, waarvan wij U de werking in een volgend Verslag hopen te kunnen mededeelenwerd aan de eene zijde aangedrongen door de regels der Staat huishoudkunde en door de ondervinding van andere Ge- d. BROODZETTING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1856 | | pagina 103