32 e. de bepalingen der bestek- van tijd tot tijd is evenwel gezorgd en dat de toe- wenschen gaarne afzonderlijk te wijzen op het werk, dat wij in 1856, met behulp van het winter werk volk, hebben doen daarstellen. Het is de nieuwe weg, leidende uit Scheveningen door het Marcelisslop naar het Badhuis der Gemeente aldaar, die wij bedoelen en waarmede wij gemeend hebben in zoo verre het belang van Scheveningen. te bevorderendat niet meer alle rijtuigen naar het Badhuis, tot grooten hinder der in Scheveningen gehuisveste vreemdelingen, de geheele Kei zerstraat behoeven door te rijden. De weg zelf is grooten- deels gemacadamiseerdgoed aangelegdzeer breed en zoo het ons gelukken mag, aldaar eenige beplanting aan te bren gen zal hij niet alleen voorzien in de toenemende behoefte aan toegang tot het vergroote Badhuis, maar ook eene ver- fraaijing mogen heeten in den omtrek van het steeds druk bezochte Scheveningen. Het onderhoud van alle Gemeentewegen en voetpaden, hetwelk grootendeels in aanneming geschiedtvordert aanhoudend toe- zigt en krachtige toepassing van ken van aanbesteding; onaangezien daarop nog al aanmerkingen waren te maken dat de Gemeente in deze geen nadeel lijdt stand der wegen niet vermindert. RIVIEREN, KANALEN EN VAARTEN. Het modelverslag veroorlooft ons, onder deze rubriek te spreken over de bruggen in de Gemeente en dan gelooven wijna berigt te hebbendat het onderhoud dier werken tegenwoordig zeer voldoende geschiedt en menige belangrijke herstelling ook weder in 1856 is uitgevoerd, Uwe aandacht te moeten vestigen op de eerste ijzeren draaibrug, welke binnen de Gemeente daargesteld werd. De brug, gelegen over het water van den Zuid-Oostcingel, is als werk, zoowel wegens aanleg als wegens uitvoe ring, bezienswaardig en in allen deele beantwoordende aan de verwachting, welke men zich daarvan had gemaakt.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1856 | | pagina 32