69 minderende ondersteuning is eene moeijelijkheiddie groot mag heeten. Het Roomsch Katholieke armbestuur ondervindt het moeijelijke daarvan dan ook in eene groote mate; met de grootste subsidie begiftigd had het de minste hulpbron nen voor eigen bestaan en hoe langer het opsporen dier hulpbronnen wordt uitgesteld, hoe zwaarder het valt ze te vinden; zijne rekening over 1855 sloot met een nadeelig saldo van ruim f 4000. En toch heeft de Raad, getrouw aan zijn beginsel, de subsidie voor 1857 verminderd, doch slechts met de geringe som van f 61.60, haar behoudende op het nog ruim bedrag van f 23,900. Ook aan het Ne- derduitsch Israëlitische armbestuur valt het zwaar zijne administratie gaande te houden met eene afnemende subsidie, waar eene toenemende zoo zeer goed kon gebruikt worden; de Raad heeft daarom de subsidie aan die armen slechts metƒ32.52 verminderd. Het Evangelisch Luthersche armbestuur en het Nederduitsch Hervormde armbestuur te Scheveningen bevin den zich in eenen goeden financiëlen toestand en tegenover deze hindert de vermindering der subsidiën geenzins. Als voordeelig wijzen wij u dus den toestand der gesub- sidiëerde armbesturen niet aan, doch dit is niet te wijten aan eene toenemende armoede; neen, alleen aan de moeijelijk heid van het overgangstijdperk, waarin wij verkeeren en dat de armbesturen op de gevoeligste wijze aantast, om ze eindelijk allen te brengen tot die zelfstandigheidwelke de Armenwet als beginsel stelt en voorzeker mogelijk is, wan neer de overtuiging slechts algemeen doordringedat de hulp der Gemeente eene uitzondering en die der kerkelijke besturen als regel beschouwd moet worden. Van die zelfstandigheid plukt de Nederduitsch Hervormde Diaconie de beste vruchten niet dat wij hiermede bedoelen dat het haar geene moeite kost te voorzien in zoovele be hoeften, maar waar zij ondersteuning noodig heeft, kan zij die met aandrang en klem vragen en die vraag, het beginsel Ier ware weldadigheid ten grondslag hebbende, blijft niet

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1856 | | pagina 69