70 onverhoord, blijdend en sturenwanneer loofsgenooten even De toestand dier Diaconie ten minste is ver- kan tot aansporing dienen van andere Armbe- zij de overtuiging bezitten bij hunne ge goed begrepen te zullen worden, als de Nederduitsch Hervormden hunne armverzorgers in hunne handeling ten aanzien der subsidie hebben verstaan. Ook het Portugeesch Israëlitisch armbestuur beklaagt zich zijne opzegging der subsidie niet en bevindt zich in voldoenden staat. bij dit alles den toestand nog voegen der eenen zeer Als wij nu armen, die noch onder de eene noch onder de andere rubriek zijn te rangschikken en wier meerdere of mindere ellende grootendeels afhankelijk is van eenen strengen winter, duurte van levensmiddelen, schaarschte van werk en dergelijke na tuurlijke redenen, dan gelooven wij voldingend te hebben aangetoond, dat de toestand van het armwezen in den regel niet ongunstig is te heeten, daargelaten dat de zaak zelf altijd nog dreigend staat tegenover onze Maatschappij. Na de vergelijking met den toestand van het vorig jaar of van vroegere jaren, komen wij alzoo tot de slotsom, dat in het armwezen geene achteruitgang voor onze Gemeente te betreuren is, terwijl wij als redenen hiervoor ontwikkeling van welvaart en van industriële krachten, eveneens als de vele en onderscheidene middelen mogen aanwijzen, die tot voorkoming, leniging of bestrijding van armoede in 's Gra- ven/iage door de Gemeente zelf, door administratiën en door particulieren worden aangewend. Wij vingen aan met het noemen der Gemeente zelf, toen wij spraken van het aanwenden van middelen tot leniging, voorkoming of bestrijding van armoede en wij gelooven dit met alle regt te mogen doenlettende op de vele en velerlei uitgaven, welke op de Gemeente-begrooting daarvoor zijn uitgetrokken. Zonder in te veel bijzonderheden te treden willen wij de posten, die onder deze rubriek kunnen gebragt worden, achtereenvolgens nagaan lo

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1856 | | pagina 70