82 huis van den heer van den tuinbaas den Scheveningschen een I en een bij den i in de is gebleven als in vorige jarenverkeeren in eenen goeden staat; het onderhoud, in aanbesteding bij de heeren W. Slotboom en Zoon, heeft geregeld plaats gehad en strekt tot goede instandhouding van de zoo kostbare brandspuiten met haar toebehooren. In 1856 hebben de navolgende branden plaats gehad: op den 4den February in een huis in het Lamgroen op den 22sten February in de Bagijnestaat ten huize van den heer Jambroes; op den 6den Maart in het Koordeinde in een de Erven Straman; op den 30sten Mei in de rijtuigfabriek van Hermans in de Koediefstraat op den 21sten Junij twee branden, als: suikerbakker de Bi.aauw in de Hoogstraat Pieterstraat op den 30sten October in de Bagijnestraat, in een huis van den heer Piekaert; op den 8sten December in het huis van H. M. de Koninginne-Moeder aan weg; op den 18den December op de Veerkade, ten huize van den heer Burnier, en op den 22sten December in de Lange Lombardstraat, in een huis van den heer Reuser. Geen dezer brandenwaarvan de eene meer beduidend was dan de andere, heeft van eenig overwegend belang geweest. Ten opzigte van den staat der verlichting bij nacht heb ben wij zeer weinig bijzonders te vermelden; de gazfabriek gaat voort met aan hare verpligtingen tegenover de Gemeente te voldoen enzijn er al hier of daar aanmerkingen te maken op het branden van het gazlicht, men bemerkt ge- noegzamen goeden wil tot verbetering, om zich daarover niet te mogen beklagen. Nog steeds is het proces met de onderneming aanhangig

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1856 | | pagina 82