97 de vischroo- ningen op de Parijsche Tentoonstelling, welke plegtigheid door de ’s Gravenhaagsche Subcommissie op doelmatige wijze voorbereid was en geleid werd. De klagten, door de industriëlen ook weder dit jaar blij kens het rapport der Kamer van Koophandel en Fabrieken aangeheven, gelden de volgende punten: den toestand der beurtveren en de noodzakelijke hervor ming dier instelling; de politie over de middelen van vervoer; den toegang te water van Delft naar hier, belemmerd door de laagte en smalte der bruggen de belasting op de brandstollen vrijdom van de belasting op het mot voor kerijen rangschikking van Scheveningenvoor het patent even als voor het personeel, onder de landelijke gemeenten; vrijdom van tol voor vervoer van visch langs den Sche- veningschen weg, en herziening van de Verordening, betrekkelijk het vervoer van grom en zeestarren. Wij moeten die klagten voor het oogenblik in het mid den laten en deelen ze alleen mede, om er Uwe aandacht, voor zooveel noodig, op te vestigen, ten einde, waar dit mogelijk mogt zijn en geraden wordt geachtbestaande be zwaren uit den weg te ruimen of aanwezige gebreken te herstellen. Noch het een noch het ander heeft evenwel de industrie in het afgeloopen jaar benadeeld of hare ontwikkeling te zeer tegengegaan, en al moge dat jaar voor de nijverheid zich evenmin ten goede als ten kwade door bijzondere ge beurtenissen hebben gekenmerkt, wij gelooven toch te kun nen verklaren, dat er, ten dezen aan zienalle reden tot dankbaarheid en tevredenheid heeft bestaan. 7

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1856 | | pagina 97