104
beslissing nog genomen worden en wij achten liet doelmatig,
aftewachten of hun eenige belooning wordt toegekend, om
bij de vermelding daarvan hunne namen te kunnen mede-
deelen. Intusschen willen wij toch hulde doen aan de hulp
vaardigheid en menschlievendheidwaarmede menigeen pogin
gen aanwendt tot redding van drenkelingen en mogen wij
hopen dat eene al te naauwgezette overweging van het feit
der redding geenszins nadeeligen invloed uitoefene op de
gezindheid tot hulpbetoon onder de mindere klasse.
aan welken de gevangenen wegens den
hun verblijf in het huis vau bewaring geen
Gedurende het jaar 1857 werden in het huis van bewaring
ingesloten 337 personen, zijnde 208 mannen en 129 vrouwen,
terwijl op den 31sten December van dat jaar aldaar ver
pleegd werden 3 personen, waarvan een van het mannelijke
en twee van het vrouwelijke geslacht.
De vacature, in het Gollegie van regenten ontstaan door
het overlijden van den heer Frank Jacob Diederik Anne
Kuyi, van Trojen (zie het Gemeente-Verslag van 1856,
pag. 84), werd aangevuld door de benoeming bij Koninklijk
besluit van den heer Paul Charles Quillaume Guyot.
In het personeel belast met het opzigt over de gevangenen
zijn geene veranderingen gekomen.
Volgens het door heeren Regenten ons welwillend ver
strekte berigt hebben de voeding, de gezondheidstoestand en
het gedrag der gevangenen geen stof tot aanmerkingen op
geleverd.
Over den arbeid
korlen duur van
deel nemenvalt alzoo niets op te merken.
Wegens de kosten van onderhoud van het gebouw, van
het mobilair en van de gevangenen werd door ons over het
afgeloopen jaar betaald de somma van f 143.20, berekend
over 716 verpleegdagen tegen f 0.20 per dag.
b. HUIS VAN BEWARING.