1 10 HOOFDSTUK XIII. Verveening Jagt en Visscherij. a. Al wat betrekking tot dit onderwerp heeft gaan wij met stilzwijgen voorbij omdat het op deze Gemeente niet toe passelijk is. en tuinvruchten van Ook het onderwerp n Jagt zz is alhier niet van groot be lang te achten het jagtveld is niet uitgestrekt en is in het algemeen van weinig betcekenis. Grof wild wordt niet ge vonden en waterwild evenminalleen klein wild treft men aan en daaromtrent is de staat van het jagtveld niet ach teruitgaande. Aangezien alhier geene afgeveende of dalgronden aanwezig zijn, kan van geene ontginning dier gronden sprake wezen. Omtrent den toestand van den veestapel vermeenen wij ons voor zoo veel betreft de gezondheidte mogen refere ren tot het reeds vroeger gezegde en voor zoo veel de hoe grootheid aangaat tot den Staat lett. G, achter dit Verslag, alwaar afzonderlijk wordt opgegeven het aantal hengsten, rui nen, merriën en veulens, stieren, trek- en slagossen, koeijen en kalveren, ezels, muilezels, schapen, houders van schaap- kuddenvarkensbokken en geitenin deze Gemeente ge vonden wordende. Over pluimvee noch over bijenteelt valt iets bijzonders op te merken. De opgaaf der middenprijzen van veld- ooftveeboter en kaashout en schorsalsmede die de ter markt gebragte hoeveelheden, vindt men in den hier achter gevoegden Staat lett, H. VEKVEENING. b. JAGT.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1857 | | pagina 110