Ill was aangetoond, aan premiën de somma van Wij mogen betrekkelijk deze zaak, even als in vorige jarenhet nietsbeduidende der visscherij in onze Gemeente aanvoerenom ons te verschoonen daarover iets te berigten alleen voor zoo verre de visscherij in het Kanaal en in den Rijswijkschen Polder tot de inkomsten der Gemeente be hoort kunnen wij mededeelendat die voor het volgende jaar op voordeeliger voorwaarden is verpacht dan in de laatste jaren het geval is geweest. Omtrent eigen- en huurjagten eendvogelkooijen duiven tillen zwanen- en ganzendriften blijft ons berigt even als in vorige jaren negatief, aangezien alleen de geconserveerde jagt van Z. M. den Koning zich over deze Gemeente uitstrekt. Ofschoon niet van eenig overwegend belangvond men dit jaar op het jagtveld meer schadelijk gedierte dan in het vorig jaartot bewijs daarvan kan strekken dat door de opzieners der jagt werden gedood 1 hermelijn 2 sperwers 8 wezels en 11 bunsings zijnde voor het dooden dezer schadelijke dierennadat dit op de voorgeschrevene wijze behoorlijk aan de desbevoegden uitbetaald 6.60. Uwe aandacht vestigende op het toezigt op de jagt, moeten wij in herinnering brengendat eene nieuwe Wet van den 13den Junij 1857 {Staatsblad n°. 87) deze aangelegenheid heeft geregeld en dat later, den 18den Junij 1857, eene Instructie voor de Rijks-veldwachtersopzieners der jagt en visscherij werd vastgesteldwaarbij het toezigt is verordend. VISSCHERIJ IN DE BINNENWATEREN. C.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1857 | | pagina 111