120
d.
BUITENLANDSCHE SCHEEPVAART.
MATEN EN GEWIGTEN.
a.
Inrigtingen In verband staande met de uitoe
fening van handel en andere bedrijven.
Ook hieromtrentals eene zaak die onze Gemeente niet
aangaatkunnen wij niets mededeelen.
Stoomsleepdiensten bestaan alhier natuurlijk niet.
Over werven en aanbouw kunnen wij uit den aard der
zaak voor onze Gemeente zeer kort zijn, 's Gravenhage en
Scheveningen afzonderlijk behandelende, moeten wij ten aan
zien van het eerste gedeelte der Gemeente volstaan met de
mededeeling, dat de drie vroeger bestaande scheepstimmer
werven in wezen zijn gebleven en dat zij bij voortduring
zich bepaald hebben tot de herstelling van trek- en pak
schuiten en tot het bouwen van kleine vaartuigen zoodat
zij steeds van weinig beduidenis waren. Te Scheveningen
daarentegen beteekenen de scheepstimmerwerven meer, omdat
zij in direct verband staan met den bloei der visscherij en
als zoodanig dit jaar weder goed hebben gewerkt. De drie
werven aldaar hebben zich dan ook krachtig staande ge
houden en, met al wat daaraan verbonden is, niet onbelang
rijk bijgedragen tot de welvaart, die Scheveningen kenmerkt.
Op den Isten Januarij 1857 stonden op de werven te
Scheveningen op stapel 4 schepen.
In den loop van dat jaar werden aldaar 12 schepen op
stapel gezet en werden er ook 12 te water gebragt.
Over het algemeen waren aan deze drie werven 30 arbei
ders werkzaam.
Aan de bestaande Verordeningen op de maten en gewig-
ten is behoorlijk de hand gehouden en slechts van tijd tót
HOOFDSTUK XVI.