23 Ongebouwde - Raming. 31,500. - 1,000. - 78,400. - 1,012.24. - 54,637.03: de overtuiging, dat de verhouding Het uiteenloopende dezer cijfers vordert eenige toe lichting. Over 1856 werden van de grondbelasting op de gebouwde en ongebouwde eigendommen vijf en van die op het personeel zeven opcenten geheven terwijl sedert den Isten Januarij 1857 de opcenten op de gebouwde eigendommen vijftien en op de on gebouwde eigendommen tien hebben bedragen en van den Isten Mei van dat jaar die op het personeel werden geheven van 5 tot 25. Dientengevolge moest het verschil tusschen de op brengsten van 1856 en 1857 groot zijn en kan hier de vergelijking slechts betrekkelijk wezen. Tot dat einde moet men evenwel de sommen in hunne onder deden beschouwen als volgt Gebouwde eigendommen 10,506.88 506.66 - 12,586.22 Personeel en dan erlangt men geenszins ongunstig staat. Eene andere oorzaak vordert ook de vergelijking van den opbrengst en de raming over 1857 in on derdeden te maken, en deze is, dat de belasting op het personeel, voor een geheel jaar geraamd, slechts voor de helft over dat dienstjaar ontvangen werd, zoodat de andere helft eerst onder de restanten van 1858 zal worden verantwoord. Opbrengst. Gebouwde eigendommen f 31,646.51 Ongebouwde n - 1,012.24 Personeel- 43,793.794 zz 1857 15 Opcenten 31,646.51. 10 Opcenten. 5—25 Opcenten. 1856 5 Opcenten. 5 Opcenten. 7 Opcenten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1857 | | pagina 23