48 het baggeren der grachten vol- van het jaar 1855 geregeld heb- Gemeente-architectin zijn jaarlijksch Verslag afgelegd, dat het op de diepte houden en gens het aannemingbestek ben plaats gehad. Aan deze rubriek nog eeuige andere werken verbindende, vestigen wij Uwe aandacht op de zorgdie voortdurend gewijd wordt aan de verbetering en uitbreiding van het rioolstelsel. Het groote en goed gelegde riool in de Wil- lerastraat moge daarvoor al dadelijk tot bewijs strekken terwijl wij er verder op wijzen mogen, dat daar, waar de riolen geheel moesten opgebroken wordenzij verhoogd en met vergaarputten voorzien zijnzoo als op de Nieuwe Markt en op de Kalvermarkt tot aan de Engelsche Poort, in de Gedempte Raamstraat en langs een gedeelte van den Burgwal. Als punt van verbetering voeren wij verder aan de vervan ging der houten berriën door ijzerenhetwelk sedert het onderhoud der berriën voor rekening der Gemeente ingeko men als regel bij vernieuwing overal is geschied, zoodat in 1857, 140 houten berriën en 91 oude kolken door ijzeren zijn vervangen. Het onderhoud der kaden en schoeijingen eindelijk maakt almede een groot deel der bemoeijenissen van de fabricagie uit. Zoo wij nog niet kunnen verklarendat men daarom trent reeds op die hoogte is, waarop men wenscht te komen, mag het toch niet onvermeld blijven, dat het denkbeeld door de Commissie van bijstand voor de Plaatselijke werken en eigendommen in toepassing gebragt, om zoo veel mogelijk de schoeijingen door kaaimuren te doen vervangen, inder daad verbetering mag heeten en dat zij in 1857 dit reeds heeft bewerkstelligd van de Spookbrug af tot aan de gemet selde kaai aan den Zuidwal en van de Brouwersgracht tot aan den hoek van den Zuidwal, gezamenlijk eene lengte beslaande van 529 strekkende ellen. In dit denkbeeld voortgaande.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1857 | | pagina 48