85 en voor hetwelk een waardering instellingen grootendeels den grondslag uitmaken van ons beredeneerd verslag en zoo wij hopen ons niet misleiden, wanneer wij haar als het punt van uitgang onzer gevolg trekkingen stellen. Het Gemeente-Armenbestuur omvat een belangrijk ons het meest bekende gedeelte van het Armwezen en van daar uit wenschen wijeven als in vorige jarenonze be schouwingen aantevangen. Dat Armbestuur vermindert geens zins in omvang, deels ten gevolge der steeds toenemende bevolking, deels ten gevolge der weigering van de meeste Armbesturen om de huisgezinnenop het zedelijk gedrag van welker hoofden aanmerkingen te maken zijn, ingeval van armoede te ondersteunen, terwijl juist onder die verwaar loosden onder hen die van den kant der zedelijkheid niet onberispelijk zijn, de grootste armoede heerscht en dus het eerst het geval van onvermijdelijkheid, bij de Armenwet voor het verleenen van onderstand door het burgerlijk Armbe stuur bepaald, aanwezig is. En desniettemin is het beheer van het burgerlijk Armbestuur in het jaar 1857 niet kost baar geweest; terwijl toch zijne begroeting, gegrond op on dervinding en op de kennis van al wat ten laste van dat armenbeheer komt, voor ’s Gravenhage f 61,300 en voor Scheveningen - 12,000 en dus te zamen 73,300 bedroeg, hebben de spaarzaamheid en het goed overleg van onze armenverzorgers in de eerste plaats, maar ook mindere behoefte in de tweede plaats de uitgaven voor deze admini stratie beperkt: te 's Gravenhage tot f 57,327.62 en te Scheveningen tot - 11,062.20 en dus in totaal tot f 68,389.82, overschot geeft van f 4910.18. Maar bij de van een zoodanig gunstig verschijnsel moet

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1857 | | pagina 85