107
van 1858 hadden alhier de navolgende bran-
vruchten in eene gewenschte veiligheid en in de bewaring
van orde en rust. Buitengewone maatregelen werden ten
dien einde niet gevorderd de bestaande verordeningen wer
den gehandhaafd met ernst en krachtzonder daarom het
den ingezetenen lastig te maken, en wij gelooven te mogen
verklarendat men reden tot tevredenheid over de nakoming
der verordeningen mag hebben.
De eenige verandering welke het personeel der ambtenaren
van Politie in 1858 heeft ondergaan bestond in het eervol
ontslag van den Inspecteur van Politie, Hermanus Kasper,
die tot Gasthuismeester werd benoemd, en in zijne vervan
ging door den heer Aarnoud Beijdals den Isten Maart
1858 door den heer Burgemeester tot Inspecteur van Politie
aangesteld.
De toestand van de brandbluschmiddelen laatnaar de
proeven die daarmede gedurende den zomer gedaan werden,
weinig te wenschen over; wij hebben gemeend daaraan met
bijzondere zorg de hand te moeten houden en deden der
halve in 1858 eenige spuiten van nieuwe zuigbuizen voor
zien terwijl bij de begrooting voor 1859 ook een hooger
cijfer dan gewoonlijk voor het onderhoud der brandspuiten
en brandbluschmiddelen is toegestaan. De vraag heeft zich
reeds aan ons voorgedaanof de meermalen aangehaalde
uitbreiding van den bebouwden kring der Gemeente ook de
vermeerdering van het getal der brandspuiten noodzakelijk
maaktmaar in aanmerking nemende de ruimte van het
nieuwe gedeelte van de stad en de beschikbaarheid der mi
litaire spuit, die telkens bij brand uitnemende diensten be
wijst, hebben wij besloten vooralsnog deze zaak te laten
rusten.
In den loop
den plaats
op den 5 Januarij in een huis op het Slijkeinde, toebe-
hoorende aan J. Witmaar