127
het liggeld bedroegen gezamenlijk iets
van niet beschreven liggeld iets min-
alzoo in 1858 meer
Stoomsleepdiensten worden hier uit den aard der zaak
niet gevonden.
Omtrent werven en scheepsbouw valt almede weinig mede
te deelen. De scheepstimmerwerven te 's Gravenhage zijn
op het getal van drie gebleven en hun toestand was vol
doende voor het werk dat zij leverden namelijk voor het
bouwen van kleine vaartuigen en het herstellen van pak-
en trekschuiten. De drie werven te Scheeeningen daarentegen
hebben zich eenigszins uitgebreid het getal der arbeiders
Niettegenstaande deze cijfers een niet onbelangrijk na-
deelig verschilzoowel voor het getal vaartuigen als voor
den tonneninhoudopleveren tegenover die van het vorig
jaar, bragt de belasting op het havengeld slechts .ƒ77.54
minder op dan in 1857, ten gevolge van den door
gaans meerderen tonneninhoud der binnenvallende schepen.
De vergelijkende StaatBijlage lett. Ozal dit genoeg
zaam ophelderen.
Aan havengeld werd bovendien in 1857 gerestitueerd
de somma van f 1896.83 en in 1858 slechts f 1549.33
hetwelk een voordeel oplevert van f 347.50.
Ook het getal der ingekomen houtvlotten bedroeg 8 meer
dan in 1857 en het cijfer der meerdere strekkende ellen
was 1130; dat der losse balken leverde geen verschil met
het vorig jaar.
De kohieren voor
meer en de betaling
der dan in 1857daar slechts 37 vaartuigen langer dan
veertien dagen in de wateren der Gemeente bleven liggen.
Het kaaigeld stond nagenoeg gelijk
drie soorten van
in 1858
in 1857
en het resultaat der
heffing was:
f 12,525.13 netto
- 12,377.881
147.241