31 schoolgeld op de school voor armen en minvermogenden te Sche- veningen. liet toezigt op liet Ouderwijs. De Plaatselijke Schoolcommissie, door U in Januarij 1858 be noemd heeft geen barer leden gedurende dat jaar verloren. Door haar zijn 14 vergaderingen gehoudenwaarbij de Schoolopziener in dit district in den regel is tegenwoordig geweest. 1 1 3 1 1 van art. 37 der Wet, zijn voornemen om Het Bijzonder Onderwijs. De bijzondere scholen zijn vermeerderd met zeven, te weten: kostschool voor jongens school voor jongens scholen voor jongens en meisjes school voor meisjes, herhalingschool. Daarentegen is de Zondagsschoolwaar lager onderwijs werd gegevenvervallenhet getal der bijzondere scholen bedraagt mits dien thans 51. De heer H. van Dehn, wien, volgens missive van Burgemeester en Wethouders van den 26sten April 1858, was afgegeven het bewijs vermeld in letter c heeft tot nu toe geen gevolg gegeven aan zich hier als schoolhouder neder te zetten. Omtrent de Zondagscholen, waar geen lager onderwijs gegeven wordten het onderwijs in de gevangenissendaar een en ander aan ons toezigt onttrokken is, is de Plaatselijke Schoolcommissie buiten staat mededeelingen te doen. De herhalingschool bestaat nog te korten tijd om daarvan veel te kunnen zeggen; de keuze evenwel van den Hoofdonderwijzer, aan het hoofd dier school geplaatst, doei hoop voeden, dat zij in eene bestaande leemte eene belangrijke vervulling zal zijn. Ten aanzien der Onderwijzers van de bijzondere scholen zijn geene klagten bekend gewordendat zij leeringen verspreiden strijdig met de goede zeden of aansporende tot ongehoorzaamheid aan de wetten des landsof dat zij zich aan een ergerlijk levens gedrag schuldig maken. Integendeel mag de Plaatselijke School commissie verklaren, dat vele dier scholen uitmuntend zijn en de Onderwijzers eenen gepasten naijver aan den dag leggen, hetgeen niet anders dan ten nutte der leerlingen strekken kan.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1858 | | pagina 162