26
In opbrengst.
Binnenl.
3,418.49
Buitenl.
L
kend worden, en hierdoor is welligt de verhouding
tusschen binnenlandsch en buitenlandsch gedisteleerd,
welk laatste voor het eigen middel zoo ver onder de
raming is gebleven, eenigzins verbroken. Om dus
deze belasting goed te kunnen overzien, moet men
de opcenten met het eigen middel vereenigen en dan
verkrijgt men de navolgende slotsom
In raming.
opcenten, 110.000 140,077.45
eigen middel - 10,000
f 120,000 143,495.94
j opcenten - 8,500 - 6,954.70
eigen middel - 2,500 - 326,231
11,000 7,280.94
Totalen - 131,000 - 150,776.88;
zoodat dus bij het totaal der belasting op het ge
disteleerd eene opbrengst boven de raming bestaat
van 19,776.88, terwijl de opbrengst van de geza
menlijke accijnsen de raming met eene som van
42,138.7 0| overtreffen.
Hoe gaarne wij dit verblijdend verschijnseldat
natuurlijk ook eenigzins in verband staat met de
toeneming der bevolking, willen aannemen als het
gunstig resultaat van ons belastingstelsel, meenen wij
toch bij de beoordeeling van dit eene jaar voorzig-
tigheid te moeten aanraden, omdat zoo ligt, zonder
dat daarvoor bepaalde redenen of oorzaken aan te
wijzen zijn, het rendement der belastingen over den
eenen jaarkring voordeelig, over den anderen nadeelig
kan wezen, en de meening, dat de opbrengst over
1858 als de normale te beschouwen is, wel eens
teleurstelling zoude kunnen opleveren.