34 Wezenlijke ontvang f 934,109.201 Wezenlijke uitgaaf - 842,587.431 Batig slot f 91,521.77 Dit gunstig resultaat, dat evenwel niet als het stellig eindcijfer van de dienst van 1858 mag aangenomen worden, omdat die dienst nog niet geheel is afgeloopenis eene ge lukkige tegenstelling bij dat van 1857. Het Verslag over dat jaar ter hand nemende, ziet men dat wij ook toen reeds op een beter verschiet gewezen hebben en daarin aanleiding vonden, om te kennen te geven, dat de belastingen zóó ver ordend zijn dat zij de behoeften kunnen dekken. Het jaar 1858 heeft daarvan het overtuigend bewijs geleverd en al is het waardat de voorzigtigheid gebiedt niet aan te nemendat de belastingen altijd zóó voordeelig renderen zullen, als zij in het afgeloopen jaar gedaan hebben, kunnen wij er toch gerust op zijn, dat door het aangenomen belas tingstelsel niettegenstaande de voortdurende groote behoef ten welke zich in eene bloeijende en zich ontwikkelende gemeente voordoeneen behoorlijk evenwigt tusschen ont vangsten en uitgaven is daargesteld. De schuldenlastwelke op onze Gemeente rustis dan ook, in verhouding tot hare financiële krachten, geen noe- menswaardig bezwaar, en zonder eenige bezorgdheid kan de Raad het jaar 1860 zien naderenwaarin voor het eerst de aflossing moet plaats hebbenwelke bij de negotiatie voor den aanbouw van twee vleugels aan het Badhuis te Scheve- ningen is toegezegd. Het model des Verslags verlangt eindelijk nog de navol gende opgaven

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1858 | | pagina 34