44 van een der onderwerpen geweest bijstand voor de Plaatselijke dus ongeveer f 1000 meer dan in het vorig jaar, waarvan de oorzaken reeds genoegzaam door de voorafgaande tabel len zijn aangegeven. De ingezetenen genieten geene directe inkomsten eenige der gronden van de Gemeente. De bestrating is weder waaraan de Commissie van werken en eigendommen hare meeste zorgen heeft gewijd. De meerdere bewoning van sommige gedeelten der Gemeente doet uitbreiding van bestrating noodzakelijk zijnaan het denkbeeld om de hoofdstraten met een beter soort van keijen te beleggen moet gevolg worden gegeven en de verlegging der straten, die telkens en zoowel op veel bezochte plaatsen als in de afgelegen buurten gevorderd wordt, behoort geregeld plaats te hebben; ziedaar wat in het oog gehouden is, doch wat bij een beperkt personeel van straatmakers en eene door de begrooting aangewezen vaste som ter beschikking, dik wijls zeer moeijelijk was na te komen. Om eenigzins over den omvang dezer aangelegenheid te doen oordeelen, deelen wij hier mede dat in 1858 door de Gemeente-werklieden eene oppervlakte van 21,00 vierk. ellen gewone keijen door kubuskeijen vervan gen is schrift des Verslags terug, door op te geven dat over 1858 als inkomsten der Gemeente-gronden ontvangen werden wegens landpachtenf 2740.75 grondrenten en erfpachten - 3502.95j recognitiën en renten - 1053.11 Totaal 7296.81 STRATEN EN PLEINEN. C. w n

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1858 | | pagina 44