48 Over dit onderwerp kunnen wij, als voor onze Gemeente weinig toepasselijk, kort zijn. Wij hebben dan ook alleen te spreken over het Scheveningsche kanaal, dat in 1858 als waterweg tusschen 's Gravenhage en Scheveningen vol tooid werd en waarvan als zoodanig reeds in ruime mate gebruik werd gemaakt, niet alleen tot vervoer van passagiers, maar ook en voornamelijk tot aanvoer van materialen en allerlei behoeften voor Scheveningen. Eene doelmatige aan legplaats aan den gromweg moet dit werk nog voleinden, en wij houden ons verzekerd, dat, wanneer men eenmaal de gewoonte zal verkregen hebben om alles te water naar Scheveningen te verzendende bewoners dier wijk van Gravenhage meer en meer de nuttigheid zullen waarderen van dezen waterweg. Of de nuttigheid van het kanaal zich ooit verder zal uit strekken is eene vraag, die, door al hetgeen omtrent de waterverversching van Gravenhage in 1858 heeft plaats gehad, eenigzins op den achtergrond is geraakt en waarvan de beantwoording althans verschoven is tot den tijddie geleerd zal hebbenof de aangenomen plannen voor de wa terverversching voldoende zullen zijn. Het onderhoud der bruggen, waarover wij vroeger onder deze rubriek spraken, heeft in dit jaar weinig bijzonders opgeleverd. De weg aan Om-en-Bij werd over eene lengte van 210 ellen en die aan den Westbinnencingel over eene lengte van 440 ellen uitgehakt en met eene zandkist voorzien; hierdoor zijn deze wegen of cingels veel verbeterd, en hoewel dit niet als vernieuwing is aan te merken, gelooven wij er toch op te mogen wijzenten betooge dat ook dit gedeelte van den omvangrijken kring der werkzaamheden bij de fabricagie niet aan de opmerkzaamheid der Commissie van bijstand voor de Plaatselijke werken en eigendommen ontgaat. e. RIVIEREN, KANALEN EN VAARTEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1858 | | pagina 48