55 den Raad den 7den December 1858 benoemd de Heer Dr. J. C. G. Evers. Aan den openlijken dankdien wij den heer Rijke hier willen toebrengen voor zijne aan de Gemeente in die betrekking bewezene diensten verbinden wij de be tuiging der verpligting, welke de Gemeente heeft aan het geheele Collegie voor zijne zorgen en goede administratie, en aan den Gemeente-apothecar voor zijne ijverige en on vermoeide pligtsbetrachting. Het Verslag van Heeren In- spectores wijst op eenige misbruiken die ten nadeele der Gemeentekas strekken en bestaan in de voorschriften der genees- en heelkundigen de middelen door hen tot wering daarvan aangegeven zullen door ons nader overwogen worden, Ook van wege de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, afdeeling 's Gravenhagewerd door hare inrigting tot het verleenen van hulp, ingeval van ziekte, het doel der medi sche politie bevorderd, daar zij die hulp tegen eene geringe contributie van 0.05 per week en dus voor iedereen ver krijgbaar steldeterwijl het kosteloos beheer en het bezit van een steeds vermeerderend reservefonds goede waarborgen voor de deelhebbers opleveren. Wegens geneeskundige be handeling werd over 1857/58 5815.72j en wegens ge neesmiddelen f 4549.17 betaald. De overige gedeelten van den omvang dezer inrigting zullen later door ons vermeld worden. Tot onze eigene administratie terugkeerendeblijft ons nog over in dit Hoofdstuk met U te beschouwen ons Burger- gasthuis, waaraan zich dan verbinden moet het geneeskundig gesticht voor krankzinnigen. Het Burgergasthuis is nog steeds in denzelfden onvol doenden toestand, waarin het zich, wat het gebouw betreft, tijdens ons vorig Verslag bevond. De vele werken van aan belang, die gedurende het afgeloopen jaar onze zorgen eisch- ten hebben de onmogelijkheid daargesteldom aan de ver- grooting of vernieuwing van dit gesticht te beginnenen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1858 | | pagina 55