91 1°. en wezen- Reeds de begrooting die van het Burgerlijk Armbestuur, voor Gravenhage f 60,800 zz Scheveningen - 12,000 en dus in het geheel f 72,800 bedroegtoonde eenigen vooruitgang en de lijke uitgavendie voor 's Gravenhage f 5 7,525.63 j en zz Scheveningen - 10,679.88^ en dus voor het geheele Armbestuur f 68,205.52 hebben bedragenbewijzen dat de verwachting niet is teleurgesteld. De toestand van het Armwezen was dan ookwat dit gedeelte betreftin 1858 niet ongunstig, want, zoo ergens, mag men bij deze ad ministratie die niet anders helpt dan in het geval van onvermijdelijke noodzakelijkheid en wier hulp zich niet verder uitstrekt dan tot de striktste be hoefte van het cijfer der uitgaven tot den stand der armoede besluiten. Het Verslag van het Burgerlijk Armbestuur over de dienst van 1857 (zie Bijblad van 1858, pag. 128 en 129), waarin alles wat den dagelijkschen werkkring of het beheer van dat bestuur aangaat breedvoerig is uiteengezet, heeft het U doen zien van welken om- vang dat beheer is, en hoevele en velerlei de zorgen zijn die daaruit voortvloeijendie omvang vermin derde met de toeneming der bevolking geenszins, en als desniettemin het cijfer der uitgaven verre onder de begrooting bleefdan mogen wij het dankbaar erken nen dat orde en overleg bij deze Administratie zijn in acht genomenen dat, door eene verstandige toepassing der wette]ijke bepalingende gunstige

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1858 | | pagina 91